Vanaf 1 maart 2019, na de inwerkingtreding van het aangepaste BVIE, is het mogelijk om naast individuele en collectieve merken, ook certificeringsmerken aan te vragen. Tot 1 maart bestonden certificeringsmerken niet in de Benelux.
De verschillen
Het collectieve merk zoals dat na 1 maart zal bestaan is anders dan het collectieve merk dat van oudsher bestond. Het collectieve merk zoals dat altijd heeft bestaan had kenmerken van zowel het certificeringsmerk als het collectieve merk van na 1 maart 2019. Het “oude” collectieve merk is een merk dat één of meer gemeenschappelijke kenmerken van producten en/of diensten onderscheidt. Denk bijvoorbeeld aan kwaliteitscriteria, herkomst of productiemethodes. Deze kenmerken zijn vastgelegd in een reglement dat bij de aanvraag moet worden ingediend. De houder van het collectief merk gebruikt het merk niet zelf, maar ziet erop toe dat in alle uitingen aan de voorwaarden in het reglement wordt voldaan.
Naar verwachting zullen de meeste “oude” collectieve merken in de situatie na 1 maart certificeringsmerken zijn. Certificeringsmerken (art 2.35bis BVIE) zijn merken die aangeven dat de houder garandeert dat de producten of diensten aan bepaalde kenmerken voldoen. Bijvoorbeeld dat deze op een bepaalde manier zijn geproduceerd of aan specifieke kwaliteitseisen voldoen. In principe kunnen alle denkbare kenmerken op deze manier worden gecertificeerd, met uitzondering van de geografische herkomst van deze producten of diensten. Voor een certificeringsmerk geldt verder dat iedereen houder van een certificeringsmerk kan zijn, op voorwaarde dat deze houder niet zelf dergelijke producten of diensten levert. Net als bij het “oude” collectieve merk moet er bij een certificeringsmerk een reglement over het gebruik van het merk worden ingediend.
Het “nieuwe” collectieve merk (art 2.34bis BVIE) is een merk dat wordt gevoerd door leden van een vereniging. Die vereniging is op haar beurt houder van het collectieve merk en het merk dient om aan te duiden dat de producten of diensten afkomstig zijn van leden van die vereniging. Het is dan ook typisch een soort merk dat wordt gebruikt door verenigingen van producenten, bijvoorbeeld een groep landbouwers uit een bepaalde streek. In tegenstelling tot het certificeringsmerk kan een collectief merk wel een geografische herkomstaanduider zijn.
De verschillen op een rijtje
Certificeringsmerk |
Collectief merk |
Dient om aan te geven dat de producten of diensten aan bepaalde eisen voldoen |
Dient om aan te geven dat de producten of diensten afkomstig zijn van een bedrijf dat aangesloten is bij een bepaalde organisatie |
Houder mag producten en diensten niet zelf op de markt brengen |
Houder moet een vereniging of een publiekrechtelijke rechtspersoon zijn |
Kan geen geografische herkomst garanderen |
Kan een geografische herkomstaanduider zijn |
Een keuze maken
Collectieve merken die zijn ingediend onder de oude regelgeving, dus ingediend voor 1 maart 2019, moeten worden omgezet. De houders van die merken moeten aangeven of er onder de nieuwe wetgeving sprake is van een collectief of certificeringsmerk. Het laatste moment waarop dit kan gebeuren is bij vernieuwing van het merk. Maar uiteraard kan dit ook al eerder.
Alle houders van collectieve merken (of hun gemachtigden) ontvangen een brief waarin zij worden uitgenodigd om zo snel mogelijk hun keuze schriftelijk door te geven.
BOIP kan niet bepalen of een merk een collectief of certificeringsmerk is. Dit is aan de houder zelf. BOIP zal een gemaakte keuze dan ook niet toetsen. Wij kunnen ook niet controleren of een al bestaand reglement voldoet voor de gemaakte keuze en onder de werking van de nieuwe wettelijke regels valt.
Vragen?
Heeft u nog vragen? Bel of mail ons Informatiecentrum. Wij helpen u graag!