Rekestnummer R98/656

Datum
Instantie
BER NL
Merk
UW DIERENAPOTHEEK
Depotnummer
Deposant
De vereniging Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Pharmacie
Tekst
Rekestnummer: R98/656
 
IN NAAM DER KONINGIN
 
De vereniging Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Pharmacie tegen BENELUX-MERKENBUREAU
 
Uitspraak: 9 september 2004
Rekestnummer: R98/656
 
Het Gerechtshof te 's-Gravenhage, kamer MC-5,
 
heeft de volgende beschikking gegeven
 
op het verzoek van:
 
De vereniging Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Pharmacie,
gevestigd te 's-Gravenhage,
verzoekster,
(hierna: KNMP)
procureur: Mr. F. Moss,
 
tegen
 
Het BENELUX-MERKENBUREAU,
gevestigd te 's-Gravenhage,
verweerder,
(hierna ook: Benelux-Merkenbureau)
procureur: Mr. C.J.J.C. van Nispen.
 
Het verdere verloop van de procedure
 
Het hof verwijst voor het verloop van de procedure tot dan toe naar zijn beschikking van 14 januari 1999, waarbij de verdere behandeling van de zaak (pro forma) werd aangehouden.
 
Bij brief van 15 april 2004 heeft het hof KNMP in staat gesteld aan te geven of zij de behandeling van de zaak al of niet wenste voort te zetten.
 
KNMP heeft het hof daarna bij brief van 10 juni 2004 bericht, dat zij de behandeling van het door haar gedane verzoek niet wenst voort te zetten.
 
Bij brief van 15 juni 2004 heeft het Benelux-Merkenbureau het hof verzocht KNMP in proceskosten te verwijzen, welk verzoek door KNMP bij brief van 29 juni 2004 is bestreden.
Het Benelux-Merkenbureau heeft bij brief van 2 juli 2004 bericht haar verzoek te handhaven, waarop KNMP bij brief van 7 juli 2004 heeft laten weten af te zien van een nadere reactie.
 
Beoordelinq
 
1.         KNMP heeft te kennen gegeven haar verzoek tot inschrijving van het depot van het teken UW DIERENAPOTHEEK niet langer te handhaven. KNMP heeft daarmee haar verzoek tot inschrijving ingetrokken, hetgeen tot gevolg heeft dat het hof op dat verzoek niet zal kunnen beslissen.
 
2.         Aan de orde is nog wel het verzoek van het Benelux-Merkenbureau tot veroordeling van KNMP in de kosten van de procedure, gedaan bij verweerschrift en herhaald bij brief van 15 juni 2004. Het Benelux-Merkenbureau voert aan dat hij kosten heeft moeten maken in verband met de aan deze zaak bestede tijd, onder meer bestaande in bestudering van dossier en verzoekschrift en het indienen van een verweerschrift.
 
3.         KNMP stelt zich op het standpunt dat, gelet op de omstandigheden, een kostenveroordeling niet op haar plaats is, en er evenmin sprake is van nodeloos gemaakte kosten in de zin van artikel 237 Rv. Zij voert aan dat zij haar verzoek heeft ingetrokken in het licht van uitspraken van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, maar dat zij ten tijde van het merkdepot - onder meer op grond van een arrest van het gerechtshof te Amsterdam - er van mocht uitgaan dat de door haar gedeponeerde woordcombinatie vatbaar zou zijn voor inschrijving, dat (nadien) de criteria voor vaststelling van het onderscheidend vermogen en beschrijvend karakter van een teken onduidelijk bleken en dat de zaak is aangehouden in afwachting van antwoorden op door dit gerechtshof dienaangaande gestelde principiële vragen van uitleg.
 
4.         Het hof overweegt als volgt. In beginsel zal de partij die haar verzoek intrekt alvorens daarop door de rechter kan worden beslist de kosten dienen te vergoeden die haar wederpartij bij het voeren van verweer tegen dat verzoek heeft gemaakt. Het hof ziet in hetgeen KNMP aanvoert geen grond om in het onderhavige geval anders te oordelen.
 
5.         Het hof komt tot de slotsom dat het verzoek van het Benelux-Merkenbureau, als gegrond, dient te worden toegewezen. Het hof zal KNMP daarom op na te melden wijze in de kosten van de procedure veroordelen.
 
Beslissing
 
Het hof:
 
veroordeelt KNMP in de kosten van de procedure, tot op heden begroot op € 970,66, waarvan € 199,66 (fl. 440) aan vastrecht en € 771,-- aan salaris procureur.
 
Deze beschikking is gegeven door Mrs Fasseur-van Santen, Kiers-Becking en Kamminga, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 september 2004, in tegenwoordigheid van de griffier.
 
* * * * *