Rekestnummer R04/73

Datum
Instantie
BER NL
Merk
RAPIDCHIP
Depotnummer
Deposant
LSI Logic AB
Tekst

Uitspraak: 14 juli 2005
Rekestnummer: R04/73

Het Gerechtshof te ’s-Gravenhage, kamer MC-5, heeft de volgende beschikking gegeven op het verzoek van:

de vennootschap naar vreemd recht
LSI Logic AB,

gevestigd te Stockholm, Zweden,
verzoekster,
(hierna te noemen; LSI)
procureur; mr. G.L. Kooij,

tegen

het BENELUX-MERKENBUREAU,
gevestigd te ’s-Gravenhage,
verweerder,
gemachtigden; mr. C.J.P. Janssen en mr. P. Veeze.

De procedure

Bij op 26 januari 2004 ter griffie van het hof ingekomen verzoekschrift (met producties) heeft LSI het hof verzocht om het Benelux-Merkenbureau te bevelen het onder nummer 1017306 gedeponeerde teken RAPIDCHIP in te schrijven als woordmerk.

Het Benelux-Merkenbureau heeft bij op 23 februari 2004 ter griffie van het hof ingekomen verweerschrift (met producties) verzocht het verzoek van LSI af te wijzen, kosten rechtens.

Nadat een tijdstip voor mondelinge behandeling was bepaald, heeft het Benelux-Merkenbureau bij brief van 27 augustus 2004 nog een productie in het geding gebracht.

Partijen hebben vervolgens – op verzoek van LSI – afgezien van de mondelinge behandeling van het verzoek en daarbij het hof verzocht te beslissen op basis van de al gewisselde stukken.

Beoordeling van het verzoek

1. Het verzoekschrift is tijdig ingekomen.

2. Uit de processtukken en de stellingen van partijen is het volgende gebleken.
a. LSI heeft op 30 augustus 2002 onder nummer 1017306, het teken RAPIDCHIP gedeponeerd als woordmerk voor de volgende waren in klasse 9:
Kl. 9 Halfgeleiders; geïntegreerde schakelingen; computer software voor het ontwerpen van geïntegreerde schakelingen.
b. Het Benelux-Merkenbureau heeft bij brief van 10 januari 2003 laten weten de inschrijving van het depot voorlopig te weigeren. Als reden(en) heeft het Benelux-Merkenbureau opgegeven:
“Het teken RAPIDCHIP is uitsluitend samengesteld uit de hoedanigheid RAPID (Engels voor snel) en de soortnaam CHIP en mist ieder onderscheidend vermogen voor de in de klasse 09 genoemde waren met betrekking tot snelle chips (zie artikel 6bis, eerste lid onder a van de Eenvormige Beneluxwet op de merken (…))”.
c. Bij brief van 15 april 2003 (met bijlagen) is van de zijde van LSI bezwaar aangetekend tegen de voorlopige weigering van de inschrijving van haar depot. Daartoe voerde LSI aan dat het teken voldoende onderscheidend vermogen heeft voor de betrokken waren.
d. Het Benelux-Merkenbureau heeft bij brief van 20 mei 2003 laten weten in de door LSI aangevoerde bezwaren geen aanleiding te zien zijn voorlopige weigering te herzien.
e. Vervolgens heeft het Benelux-Merkenbureau bij brief van 26 november 2003 aan LSI mededeling gedaan van zijn beslissing, houdende ‘definitieve weigering’ van de inschrijving van de depot.

3. LSI betoogt dat het teken RAPIDCHIP onderscheidend vermogen heeft voor de betrokken waren. Zij voert daartoe aan dat de woordcombinatie voor de gedeponeerde waren ongebruikelijk en origineel is. Het Benelux-Merkenbureau heeft de stellingen van LSI gemotiveerd bestreden.

4. De weigering van het Benelux-Merkenbureau om het depot in te schrijven is gegrond op artikel 6bis, eerste lid, Eenvormige Beneluxwet op de merken (hierna: Benelux-Merkenwet of BMW). Genoemde bepaling is ingevoerd ter aanpassing van de Nederlandse wetgeving aan de Europese richtlijn 89/104/EG (Eerste richtlijn van 21 december 1988 van de Raad van de EG, betreffende de aanpassing van het merkenrecht der Lid_Staten, PbEG 1989 L 40). De bepaling is gewijzigd door de inwerktreding op 1 januari 2004 van het Protocol houdende wijzigingen van de BMW van 11 december 2001(Trb. 2002, 37). De wijziging hield de overname in van de bewoordingen van art. 3, lid 1, onder a t/m d van de voornoemde richtlijn, zonder dat daarbij een materiële wijziging werd beoogd. Het hof zal uitgaan van de huidige tekst van de bepaling.

5. Art. 6 bis lid 1 BMW luidt thans, voor zover hier van belang, als volgt:
‘Het Benelux-Bureau weigert een merk in te schrijven indien naar zijn oordeel:
(…)
b. het merk elk onderscheidend vermogen mist;
c. het merk uitsluitend bestaat uit tekens of benamingen die in de handel kunnen dienen tot aanduiding van soort, hoedanigheid, hoeveelheid, bestemming, waarde, plaats van herkomst, tijdstip van vervaardiding of andere kenmerken van de waren;
(…)’.

6. Aan de orde is of het teken elk onderscheidend vermogen mist in de zin van de hiervoor aangehaalde bepalingen. Het onderscheidend vermogen van het teken zal moeten worden beoordeeld enerzijds in relatie tot de betrokken waren en anderzijds in relatie tot de perceptie ervan door het in aanmerking komend publiek, dat bestaat uit de normaal geïnformeerde en redelijk omzichtige en oplettende gemiddelde consument van die waren in de Benelux-landen.

7. Bij een samengesteld teken als het onderhavige kan het onderscheidend vermogen, dat een beoordeling van het teken in zijn geheel vergt, niet los worden gezien van de betekenis van de tekens waaruit het is samengesteld. Hier zijn dat de bestanddelen ‘Rapid’ en ‘chip’.
Het woord ‘chip’ is een gangbare aanduiding voor de in het depot genoemde ‘halfgeleiders en geïntegreerde schakelingen’. Het Engelse woord ‘rapid’, betekent ‘snel’en zal in die betekenis in de landen van de Benelux zonder moeite worden begrepen. Voor het in aanmerking komend publiek in de Benelux-landen heeft het gehele teken derhalve de betekenis; snel(le) chip.

8. LSI heeft het teken gedeponeerd voor - samengevat – chips en ontwerpsoftware voor chips. Het teken bestaat zodoende uitsluitend uit woorden die kunnen dienen als aanduiding van de waren waarvoor inschrijving wordt gevraagd en/of van de kenmerken van die waren. Het teken zal in de perceptie van het in aanmerking komend publiek ook niet méér inhouden dan de informatie dat het gaat om snelle chips. Het simpelweg aaneenschrijven van ‘rapid’en ‘chip’ maakt niet dat het teken begripsmatig, visueel of auditief uitstijgt boven de som van zijn bestanddelen. Evenmin wekt het teken een indruk die (ver genoeg) is verwijderd van de indruk die uitgaat van de eenvoudige aaneenvoeging van de bestanddelen. Terecht wijst het Benelux-Merkenbureau er in dit verband op dat gebruik van het Engels in verband met de betrokken waren zeer gebruikelijk is. Het hof volgt LSI dan ook niet in haar betoog, dat sprake is van een voor die waren ongebruikelijke of originele combinatie.

9. Het betoog van LSI dat RAPIDCHIP onderscheidend vermogen bezit voor de waren waarvoor het is gedeponeerd faalt mitsdien.

10. De slotsom is dat het verzoek van LSI zal worden afgewezen. LSI zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld voorzover gevallen aan de zijde van het Benelux-Merkenbureau. Het hof zal deze kosten naar redelijkheid bepalen als na te melden, daarbij in aanmerking nemend dat het Benelux-Merkenbureau zich in dit geding heeft laten vertegenwoordigen op de voet van art. 6ter, tweede lid, BMW.

Rekestnummer R04/73

Beslissing

Het hof:

wijst het verzoek van LSI af;

verwijst LSI in de kosten van de procedure en begroot deze tot op deze uitspraak aan de zijde van het Benelux-Merkenbureau op € 692,-.

Deze beschikking is gegeven door mrs. Fasseur-van Santen, Kiers-Becking en Verduyn en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 juli 2005, in tegenwoordigheid van de griffier.