Uitspraak : 28 oktober 1999
Rekestnr. : 99/138
HET GERECHTSHOF TE ‘s-GRAVENHAGE, Kamer M C-5,
heeft de volgende beschikking gegeven op het verzoek van :
de vennootschap naar vreemd recht
Microsoft Corporation,
gevestigd te Redmond, Washington, Verenigde Staten van Amerika,
verzoekster,
procureur : mr W. Taekema,
advocaat : mr A.P. Meijboom (Amsterdam),
tegen
Het Benelux-Merkenbureau,
gevestigd te 's-Gravenhage,
verweerder,
procureur : mr C.J.J.C. van Nispen.
De procedure
Bij verzoekschrift, dat op 22 februari 1999 ter griffie van het hof is ingekomen, heeft verzoekster, hierna te noemen : Microsoft, het hof verzocht verweerder, hierna te noemen : het Bureau, te bevelen over te gaan tot inschrijving van het depot van het woordmerk CARPOINT, welk depot is verricht op 20 februari 1998 onder nummer 910987.
Het Bureau heeft bij verweerschrift, dat op 18 maart 1999 ter griffie van het hof is ingekomen, verzocht het verzoek af te wijzen.
De dag voor de mondelinge behandeling is nog niet bepaald.
Overwegingen
In een ander zaak (rekestnummer 98/210) heeft het hof bij beschikking die op 03 juni 1999 is uitgesproken, prejudiciële vragen aan het Benelux-Gerechtshof en het Hof van Justitie voorgelegd. De voorgelegde vragen betreffen kwesties die naar verwachting ook in deze procedure aan de orde zullen komen.
In het licht hiervan komt het aan het hof niet zinvol voor een dag te bepalen voor de mondelinge behandeling op korte termijn. Voorzienbaar is dat het hof in de onderhavige zaak na de mondelinge behandeling van het verzoekschrift zal beslissen de uitspraak aan te houden tot de antwoorden van het Benelux-Gerechtshof en het Hof van Justitie bekend zijn geworden, en dat vervolgens de noodzaak van een nieuwe mondelinge behandeling niet uitgesloten zal worden geacht.
Gelet op het vorenstaande zal het hof de mondelinge behandeling PRO FORMA bepalen 31 december 1999.
Mochten zich intussen ontwikkelingen voordoen die voor de beslissing in deze zaak van belang kunnen zijn, dan kan Microsoft het hof vragen een nieuwe dag te bepalen voor de mondelinge behandeling.
Beslissing
het hof bepaalt - met inachtneming van het hierboven overwogene - de mondelinge behandeling van deze zaak PRO FORMA op 31 december 1999. Deze beschikking is gegeven door mrs Brinkhof, Fasseur-van Santen en Kiers-Becking, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 oktober 1999, in tegenwoordigheid van de griffier.