Uitspraak : 10 februari 2000
Rekestnr. : 99/680
HET GERECHTSHOF TE ‘s-GRAVENHAGE, Kamer M C-5,
heeft de volgende beschikking gegeven op het verzoek van :
EUROPEAN UNIQUE RESOURCE ORGANISATION 2000 B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
verzoekster,
procureur : Mr H.C. Grootveld
tegen
Het BENELUX-MERKENBUREAU,
gevestigd te 's-Gravenhage,
verweerder,
procureur : mr C.J.J.C. van Nispen.
De procedure
Bij op 15 oktober 1999 ter griffie van het hof ingekomen ver- zoekschrift (met producties) heeft verzoekster (hierna te noemen Euro) het hof verzocht het Benelux-Merkenbureau te bevelen over te gaan tot inschrijving van het depot EUR02000, met veroordeling van verweerder (hierna te noemen het BMB) in de proceskosten.
Het BMB heeft bij op 19 november 1999 ter griffie ingekomen verweerschrift het hof verzocht het verzoek af te wijzen, met verwijzing van Euro in de proceskosten.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 31 januari 2000, waarbij partijen - het BMB onder overlegging van produc- ties - hun standpunten hebben doen toelichten aan de hand van pleitnotities, Euro door Mr R.P. van den Broek, advocaat te Amsterdam, en het BMB door zijn procureur.
Beoordeling van het verzoek
1. Het verzoekschrift is tijdig ingekomen.
2. Uit het verzoekschrift en de ten processe overgelegde bescheiden blijkt het volgende :
a. Euro heeft op 6 oktober (later bepaald op 7 oktober) 1998 bij het BMB onder 924 336 het teken EUR02000 gedeponeerd als woordmerk voor de waren en diensten in de volgende klassen :
klasse 16 : Papier, karton en hieruit vervaardigde produkten voor zover niet begrepen in andere klassen; drukwerken; agenda's, kalenders, foto's, posters, affiches, strooibiljetten, folders, stickers, notitieblokken, notitieboekjes, potloden, pennen, pennebakjes, pennenetuis en andere dergelijke school -en kantoorartikelen voor zover niet begrepen in andere klassen; leermiddelen en onderwijsmateriaal (uitgezonderd toestellen); boeken, kranten en tijdschriften en andere gedrukte media.
klasse 36 : Financiâle- en monetaire zaken; het verstrekken van informatie op deze gebieden via (tele)communicatienetwerken, waaronder begrepen Internet.
klasse 38 : Telecommunicatie.
klasse 41 : Opvoeding; opleiding; ontspanning; recreatieve, sportieve en culturele activiteiten; het verstrekken van informatie op deze gebieden via (tele)communicatienetwerken, waaronder begrepen Internet; publiceren en uitgeven van boeken, kranten en tijdschriften.
b. Het BMB heeft bij brief van 30 november 1998 Euro laten weten de inschrijving van het depot voorlopig te weigeren.
Als reden(en) heeft het BMB opgegeven :
"Het teken EUR02000 is enkel samengesteld uit de zeer gangbare aanduiding euro en het jaartal 2000 en mist ieder onderscheidend vermogen voor de in de klassen 16, 36, 38 en 41 genoemde waren en diensten. Bovendien is het teken uitsluitend beschrijvend voor de in de klassen 16, 36, 38 en 41 genoemde waren en diensten voor zover deze betrekking hebben op de euro in het jaar 2000 (zie artikel 6bis, eerste lid onder a. van de Eenvormige Beneluxwet op de merken (...)"
c. De raadsman van Euro heeft bij brief van 29 mei 1999 tegen deze voorlopige weigering bezwaar gemaakt.
d. Het BMB heeft daarin geen aanleiding gezien zijn voorlopige weigering te herzien (brief van 10 juni 1999).
e. Het BMB heeft bij brief van 16 augustus 1999 aan de raadsman van Euro mededeling gedaan van zijn beslissing, inhoudende definitieve weigering van de inschrijving van het depot.
3. Euro heeft op de voet van artikel 6ter van de Eenvormige Beneluxwet op de merken (BMW) verzocht het BMB te bevelen tot inschrijving van het depot over te gaan.
Euro stelt zich op het standpunt dat de combinatie van de bestanddelen "Euro" en "2000" onderscheidend vermogen heeft voor de in de klassen 16, 36, 38 en 41 genoemde waren en diensten.
4. Het BMB, dat zijn beslissingen heeft gebaseerd op artikel 6bis, eerste lid, onder a BMW, heeft verzocht het verzoek af te wijzen.
5. Volgens artikel 6bis lid 1, aanhef en onder a, BMW moet de inschrijving van een depot worden geweigerd indien het gedeponeerde teken niet beantwoordt aan de in artikel 1 gegeven omschrijving van een merk, met name wanneer het ieder onderscheidend vermogen in de zin van artikel 6 quinquies B, onder 2, van het Verdrag van Parijs mist.
Die bepaling luidt :
"Fabrieks- en handelsmerken, als in dit artikel bedoeld, zullen slechts in de volgende gevallen ter inschrijving geweigerd of nietig verklaard kunnen worden :
1. (...)
2. wanneer zij elk onderscheidend kenmerk missen ofwel uitsluitend bestaan uit tekens of aanwijzingen, welke in de handel kunnen dienen tot aanduiding van de soort, de hoedanigheid, de hoeveelheid, de bestemming, de waarde, de plaats van herkomst der waren of het tijdstip van voortbrenging, of gebruikelijk zijn geworden in de gangbare taal of de eerljke en vaststaande gewoonten van de handel in het land waar de bescherming wordt gevraagd;"
6. Het gaat thans om de vraag of de woord-getalcombinatie "EUR02000" elk onderscheidend vermogen mist in de zin van voornoemde verdragsbepaling.
7. Het hof beantwoordt deze vraag bevestigend op grond van het volgende.
Het teken EUR02000 is samengesteld uit het woord "EURO" en het getal "2000".
Door Euro wordt niet bestreden dat deze bestanddelen generieke termen zijn.
Bij de beoordeling of het teken onderscheidend vermogen heeft zal het hof eerst de bestanddelen waaruit het teken is samengesteld behandelen. "Euro" is een gangbare afkorting van Europees of Europa, terwijl het tevens de benaming van de Europese munt is. Het getal 2000 (het jaartal) is de algemene aanduiding van het jaar 2000.
Zoals ook reeds uit de door het BMB overgelegde producties blijkt, is "Euro", ook als prefix, in de Benelux zulk een algemeen gangbaar taalgebruik geworden dat het op zich zelf geen enkel onderscheidend vermogen heeft. In tegenstelling tot hetgeen Euro betoogt, wordt dit niet anders door de toevoeging van het jaartal 2000.
Naar het oordeel van het hof heeft het teken dan ook geen enkel onderscheidend vermogen.
Dit wordt ook niet anders indien - zoals door Euro is gesteld en door de producties wordt weerlegd - het teken als woordcombinatie nieuw zou zijn.
8. Het bovenstaande brengt mee dat het verzoek van Euro moet worden afgewezen en dat zij als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten moet worden verwezen.
Beslissing
Het hof :
wijst het verzoek van Euro af; verwijst Euro in de kosten van het geding en begroot deze tot op deze uitspraak aan de zijde van het Bureau op f 3.875,-.
Deze beschikking is gegeven door Mrs Fasseur-van Santen, Van Sandick en Kiers-Becking, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 februari 2000, in tegenwoordigheid van de griffier.