Rekestnummer: R03/870
MEMORY PRODUCTIONS EVENTS B.V. tegen BMB
IN NAAM DER KONINGIN
Uitspraak: 5 februari 2004
Rekestnummer: R03/870
Het Gerechtshof te 's Gravenhage, kamer MC 5,
heeft de volgende beschikking gegeven op het verzoek van:
MEMORY PRODUCTIONS EVENTS B.V.
gevestigd te Amsterdam, verzoekster,
(hierna te noemen: Memory)
procureur: mr. W.P. den Hertog, advocaten: mrs. M. Ch. Kaaks en F.F. Blokhuis, beiden te Amsterdam,
tegen
het BENELUX MERKENBUREAU,
gevestigd te 's Gravenhage, verweerder,
(hierna te noemen: het Benelux Merkenbureau)
procureur: mr. C.J.J.C. van Nispen.
De procedure
Bij op 7 oktober 2003 ter griffie van het hof ingekomen verzoekschrift (met producties) heeft Memory het hof verzocht om het Benelux Merkenbureau te bevelen het onder nummer 1003952 gedeponeerde teken DE NATIONALE CARRIÈRE BEURS in te schrijven als woordmerk.
Het Benelux Merkenbureau heeft bij op 20 november 2003 ter griffie van het hof ingekomen verweerschrift (met producties) verzocht het verzoek van Memory af te wijzen, kosten rechtens. Voorts heeft het Benelux Merkenbureau bij op 24 december 2003 ter griffie van het hof ingekomen brief nog een aantal producties in het geding gebracht.
De mondelinge behandeling van het verzoekschrift heeft plaatsgevonden op 5 januari 2004. Memory heeft bij die gelegenheid haar standpunten doen toelichten door mr. Blokhuis, voornoemd, en het Benelux Merkenbureau door mr. Van Nispen, voornoemd, beiden aan de hand van pleitnotities.
Beoordeling van het verzoek
1. Het verzoekschrift is tijdig ingekomen.
2. Uit de processtukken en de stellingen van partijen is het volgende gebleken.
a. Memory heeft op 22 januari 2002, onder nummer 1003952, het teken DE NATIONALE CARRIÈRE BEURS gedeponeerd als woordmerk voor de volgende klassen van diensten:
KI. 35 Het organiseren en houden van beurzen voor publicitaire of commerciële doeleinden.
KI. 41 Het organiseren en houden van beurzen voor culturele of educatieve doeleinden.
b. Het Benelux Merkenbureau heeft bij brief van 18 september 2002 laten weten de inschrijving van het depot voorlopig te weigeren. Als reden(en) heeft het Benelux-Merkenbureau opgegeven:
"Het teken DE NATIONALE CARRIÈREBEURS bestaat uitsluitend uit de hoedanigheid de nationale en de soortnamen carrière en beurs en mist ieder onderscheidend vermogen voor de in de klassen 35 en 41 genoemde diensten met betrekking tot carrièrebeurzen (zie artikel 6bis, eerste lid onder a van de Eenvormige Beneluxwet op de merken (...)). De toevoeging van de hoedanigheid nationale heft het gebrek aan onderscheidend vermogen niet op."
c. Namens Memory is bij brief van 14 november 2002 bezwaar, en bij brief van 17 maart 2003 aanvullend bezwaar aangetekend tegen de voorlopige weigering van de inschrijving van het depot. Memory heeft primair aangevoerd dat het door haar gedeponeerde teken van huis uit onderscheidend vermogen bezit, en subsidiair dat het teken door intensief en langdurig gebruik is ingeburgerd bij het in aanmerking komend publiek.
d. Het Benelux Merkenbureau heeft in de door Memory aangevoerde bezwaren geen aanleiding gezien zijn voorlopige weigering te herzien (brieven van het Benelux-Merkenbureau van 9 januari 2002 en 6 mei 2003).
e. Het Benelux Merkenbureau heeft bij brief van 8 augustus 2003 aan Memory mededeling gedaan van zijn beslissing, houdende definitieve weigering van de inschrijving van de depot.
3. Memory voert aan dat het teken DE NATIONALE CARRIÈRE BEURS onderscheidend vermogen heeft, aangezien sprake is van een originele en fantasievolle uitdrukking, waaraan meerdere betekenissen kunnen worden toegekend, zodat het teken niet als louter beschrijvend kan worden aangemerkt. Zij voert voorts aan dat verschillende merken ingeschreven zijn in het Benelux merkenregister met de bestanddelen NATIONA(A)L(E) en BEURS. Subsidiair beroept zij zich er op dat DE NATIONALE CARRIÈRE BEURS door intensief gebruik onderscheidend vermogen heeft gekregen. Het Benelux Merkenbureau heeft de stellingen van Memory bestreden.
4. Aan de orde is in deze zaak of het teken DE NATIONALE CARRIÈRE BEURS elk onderscheidend vermogen mist voor de waren en diensten waarvoor het is gedeponeerd.
5. De weigering van het Benelux Merkenbureau het depot in te schrijven is gegrond op het bepaalde in artikel 6bis, eerste lid onder a Eenvormige Beneluxwet op de merken (hierna: BMW), zoals dat luidde voor wijziging ingevolge het Protocol houdende wijzigingen van de BMW d.d. 11 december 2001 (Trb. 2002, 37). Dit bepaalde, dat de inschrijving wordt geweigerd indien het gedeponeerde teken niet beantwoordt aan de in artikel 1 BMW gegeven omschrijving van een merk, 'met name wanneer het ieder onderscheidend vermogen in de zin van artikel 6quinquies B, onder 2, van het Verdrag van Parijs mist.'
6. Laatstbedoeld artikel van het Verdrag van Parijs tot bescherming van de industriële eigendom luidt voorzover hier van belang: "B. Fabrieks en handelsmerken, als in dit artikel bedoeld, zullen slechts in de volgende gevallen ter inschrijving geweigerd of nietig verklaard kunnen worden: 1 (...)2 . wanneer zij elk onderscheidend kenmerk missen ofwel uitsluitend bestaan uit tekens of aanwijzingen, welke in de handel kunnen dienen tof aanduiding van de soort, de hoedanigheid, de hoeveelheid, de bestemming, de waarde, de plaats van de herkomst der waren of het tijdstip van voortbrenging, of gebruikelijk zijn geworden in de gangbare taal of de eerlijke en vaststaande gewoonten van de handel in het land waar de bescherming wordt gevraagd; (..)"
7. In het huidige artikel 6bis, eerste lid, BMW zijn de bewoordingen overgenomen van art. 3, lid 1, onder a t/m d van de eerste richtlijn van 21 december 1988 van de Raad van de EG, betreffende aanpassing van het merkenrecht van de Lid Staten (89/104/EEG, Pb EG L40,1). Aangenomen wordt dat tussen de huidige bepaling enerzijds en de tot 1 januari 2004 geldende bepaling anderzijds geen materieel verschil bestaat. Blijkens het Gemeenschappelijk Commentaar van de regeringen bij voornoemd Protocol houdende wijzigingen van de BMW van 11 december 2001 (bij artikel F) is met de wijziging van artikel 6 bis, lid 1, BMW geen materieel verschil beoogd. Het hof merkt derhalve op dat de inwerkingtreding van het huidige artikel 6bis, lid 1, BMW voor de beoordeling van de zaak geen verschil maakt.
8. Gebruik van het woord 'beurs' voor een gelegenheid waar bepaalde producten of diensten worden gepresenteerd of verhandeld is gangbaar in het dagelijks taalgebruik. Veelal heeft het dan een voorvoegsel dat aangeeft om welk soort product of dienst het gaat (vakantiebeurs, landbouwbeurs, vakbeurs, enz.). Het woord 'carrière' is een synoniem voor 'loopbaan' en wordt vaak gebruikt als voorvoegsel (vgl. carrièresprong, ladder, -planning, -vrouw, -diplomaat enz. ). Het in aanmerking komend publiek zal de combinatie van de woorden 'carrière' en 'beurs' daarom aanstonds opvatten als de generieke aanduiding van een beurs met betrekking tot de carrière. Niet van belang is of deze woorden los van elkaar, zoals gedeponeerd, of zoals het hof hierna in navolging van partijen zal doen aaneengeschreven zijn. Het hof is in het licht hiervan van oordeel dat het samengestelde teken 'carrièrebeurs' uitsluitend bestaat uit tekens of aanwijzingen die in de handel kunnen dienen tot aanduiding van de soort, hoedanigheid of andere kenmerken van de dienst, te weten het organiseren van een evenement ten behoeve van (in het kader van loopbaanplanning ) werkzoekenden met het doel hen in contact te brengen met potentiële werkgevers, die zich op de beurs presenteren. Dit wordt niet anders door de toevoeging van 'de nationale'. Deze toevoeging geeft aan dat de beurs op de Nederlandse markt is gericht en is te algemeen om het teken ondanks het hiervoor overwogene onderscheidend te doen zijn.
9. Van een origineel enlof fantasievol teken, zoals Memory aanvoert, is dan ook geen sprake. Het teken combineert bestaande woorden op een niet onderscheidende, voor die woorden gebruikelijke wijze. De gehele woordcombinatie ontstijgt niet de som van haar afzonderlijke bestanddelen. Anders dan Memory stelt, verschilt het teken niet merkbaar van de terminologie die in het normale taalgebruik van het in aanmerking komende publiek wordt gebezigd ter aanduiding van dergelijke diensten of kenmerken.
10. Het vorenoverwogene leidt tot het oordeel dat het teken DE NATIONALE CARRIÈREBEURS dient te worden aangemerkt als uitsluitend beschrijvend voor diensten met betrekking tot een carrièrebeurs. Het teken mist derhalve naar het oordeel van het hof van huis uit elk onderscheidend vermogen voor de diensten waarvoor het is gedeponeerd.
11. Aan voornoemd oordeel kan niet afdoen dat het teken meerdere betekenissen heeft of, zoals Memory aanvoert, dubbelzinnig is en verschillende suggesties oproept. Een teken mist reeds elk onderscheidend vermogen als het in één van de potentiële betekenissen de betrokken diensten of kenmerken daarvan aanduidt (HvJ EG 23 oktober 2003, inzake 'Doublemint'). Dat is hier het geval. Het hof merkt op dat in dit geding noch een andere betekenis van het teken, noch de Memory gestelde dubbelzinnigheid of suggestieve kracht daarvan aannemelijk is gemaakt.
12. Memory wijst tevergeefs op verschillende inschrijvingen in het Beneluxmerkenregister met de bestanddelen 'nationa(a)l(e)' of 'beurs'. Het hof dient het onderscheidend vermogen van het teken DE NATIONALE CARRIÈREBEURS op zijn eigen merites en op basis van de toepasselijke regels te beoordelen. Tot bedoelde regels kunnen voorts niet worden gerekend de beginselen, welke in het Nederlands (bestuurs )recht worden aangeduid als beginselen van behoorlijk bestuur of algemene rechtsbeginselen (Benelux Gerechtshof 29 november 2001, BIE 2002,14 inzake 'Postkantoor').
13. Subsidiair heeft Memory een beroep gedaan op inburgering. Daarmee is aan de orde of het teken, als gevolg van langdurig en intensief gebruik als merk, door het in aanmerking komend publiek in de Benelux, of althans een aanmerkelijk deel daarvan, zal worden opgevat als een teken dat de identiteit van de waar als afkomstig uit één bepaalde onderneming demonstreert. Bij vaststelling van het onderscheidend vermogen door gebruik als merk moet rekening gehouden worden met alle factoren waaruit kan blijken dat het teken geschikt is geworden om de waren of diensten van die van andere ondernemingen te onderscheiden. Nu het tijdstip van depot als beoordelingsmoment geldt kan slechts acht worden geslagen op gebruik van het teken tot 22 januari 2002 (vgl. Benelux Gerechtshof 26 juni 2000, inzake 'Biomild', BIE 2001, 24).
14. Het ligt op de weg van Memory om aan de hand van relevante producties aan te tonen dat van inburgering in vorenbedoelde zin sprake is. Memory heeft daartoe producties in het geding gebracht, waarvan zij zich ook in de bezwaarfase tegenover het Benelux Merkenbureau heeft bediend. Het Benelux Merkenbureau heeft het gehele dossier uit de bezwaarfase overgelegd.
15. Met haar producties geeft Memory inzicht in haar reclame inspanningen ten behoeve van het jaarlijks door haar onder het gedeponeerde teken georganiseerde carrière evenement. Zo blijkt dat jaarlijks vanaf 1998 radio en tv spotjes zijn uitgezonden, enkele weken voorafgaand aan het evenement. Omtrent de inhoud van de TV spots heeft Memory niets aangevoerd. De inhoud van de radioreclame laat zich afleiden uit het transcript van een radiospot. Voorzover relevant luidt deze: `Ook zo'n hekel aan het schrijven van sollicitatiebrieven? Heb je een opleiding MTS HTS HIO HEAO of een universitaire opleiding Techniek Economie Informatica Econometrie Bedrijfskunde of Rechten? Kom dan gratis naar De Nationale Carrièrebeurs want daar zijn 120 topwerkgevers en onderwijsinstellingen op zoek naar jouw talent! Talent ontmoet Talent. Op De Nationale Carrièrebeurs 22 en 23 februari RAI Amsterdam. www.carrièrebeurs.nl' (prod. 1 bij verzoek, prod. A. in bezwaarfase). De overige reclame inspanningen van Memory betreffen met name het plaatsen van advertenties in landelijke dagbladen, het versturen van direct mailings en de verspreiding van brochures en folders, eveneens jaarlijks, enkele weken voorafgaand aan het evenement. De overgelegde schriftelijke reclame uitingen bevatten steeds een logo waarin op kunstige wijze de woorden DE NATIONALE CARRIÈREBEURS zijn verwerkt. Daarnaast is het teken, waar dit voorkomt in informatieve teksten, met hoofdletters gespeld. Voorts heeft Memory een vonnis overgelegd van de voorzieningenrechter te Amsterdam van 27 februari 2003, waarin de voorzieningenrechter overweegt: `Door Memory is in deze procedure voldoende aannemelijk gemaakt dat door het jarenlange gebruik van haar (woord)merk, het merk, dat in beginsel een beschrijvend en daarmee zwak karakter heeft, aan onderscheidend vermogen en derhalve ook aan beschermingskracht heeft gewonnen.'
16. Het hof acht het overgelegde materiaal evenwel onvoldoende om aan te nemen dat een aanzienlijk deel van het in aanmerking komende publiek het teken zal opvatten als bestemd ter onderscheiding van de desbetreffende dienst. Het publiek zal het teken veeleer opvatten als de aanduiding van een soort evenement. Het hof houdt tevens rekening met de uit de stukken gebleken frequentie en intensiteit van de reclame, de inhoud daarvan, en de duur van het gebruik van het teken voorafgaand aan het depot. Daarbij is van belang dat het grootste deel van de reclame zich richt zich tot een beperkte doelgroep, nl. jonge werkzoekenden met een technische economische of juridische achtergrond. Het hof neemt voorts in aanmerking dat slechts sprake is van gebruik in Nederland. Hetgeen in het vonnis van de voorlopige voorzieningenrechter voorshands en ten overvloede is overwogen doet aan het vorenstaande niet af. Het beroep op inburgering wordt verworpen.
17. Het hof is gelet op het vorenoverwogene van oordeel dat het gedeponeerde teken elk onderscheidend vermogen mist voor de waren waarvoor het is gedeponeerd in de zin van art. 6bis, eerste lid onder a BMW.
18. De slotsom is dat het verzoek van Memory zal worden afgewezen. Memory zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van het geding worden veroordeeld, voorzover gevallen aan de zijde van het Benelux Merkenbureau.
Beslissing
Het hof:
wijst het verzoek van Memory af;
verwijst Memory in de kosten van de procedure en begroot deze tot op deze uitspraak aan de zijde van het Benelux Merkenbureau op € 1787, , waarvan € 245, aan vastrecht en € 1542, aan salaris procureur.
Deze beschikking is gegeven door Mrs Fasseur van Santen, Kiers Becking en Verduyn, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 februari 2004, in tegenwoordigheid van de griffier.
* * * * *