Date
Instance
APP NL Trademark
EUROPOLIS Application number
Applicant
BOVEMIJ VERZEKERINGEN N.V. Text
Rekestnummer 98/474
Bovenmij Verzekeringen N.V. tegen BMB
IN NAAM DER KONINGIN
Uitspraak: 11 januari 1999
Rekestnummer: 98/474
Het GERECHTSHOF te 's-GRAVENHAGE, Kamer M C-5,
heeft de volgende beschikking gegeven
op het verzoek van:
Bovemij Verzekeringen N.V.,
gevestigd te Nijmegen,
verzoekster,
procureur: mr H.C. Grootveld,
advokaat: mr E.M. Matser (Nijmegen)
tegen
Het BENELUX-MERKENBUREAU,
gevestigd te 's-Gravenhage,
verweerder,
procureur: mr C.J.J.C. van Nispen
De procedure
Bij verzoekschrift, dat op 28 juli 1998 ter griffie van het hof is ingekomen, heeft verzoekster, hierna te noemen: Bovenmij, het hof verzocht verweerder, hierna te noemen: het Bureau, te bevelen over te gaan tot inschrijving van het depot van het woordmerk EUROPOLIS, welk depot is verricht op 28 mei 1997 onder nummer 894315.
Het Bureau heeft bij verweerschrift, dat op 1 september 1998 ter griffie van het hof is ingekomen, verzocht het verzoek af te wijzen.
De mondelinge behandeling was bepaald op 11 januari 1999.
Overwegingen
In een drietal beschikkingen die op 3 december 1998 zijn uitgesproken, heeft het hof beslist dat het aan het Benelux-Gerechtshof en het Hof van Justitie prejudiciële vragen zal voorleggen. De zaken waarin de beschikkingen zijn gegeven, zijn vergelijkbaar met de onderhavige zaak, terwijl de vragen die het hof voornemens is te stellen, kwesties betreffen die naar verwachting ook in deze procedure aan de orde zullen komen.
Omdat in het licht van die omstandigheden voorzienbaar is dat het hof in de onderhavige zaak na de mondelinge behandeling van het verzoekschrift zal beslissen de uitspraak aan te houden tot de antwoorden van het Benelux-Gerechtshof en het Hof van Justitie bekend zijn geworden, en dat vervolgens de noodzaak van een nieuwe mondelinge behandeling niet uitgesloten zal worden geacht, heeft het hof telefonisch contact opgenomen met de raadslieden van partijen en hun de vraag voorgelegd of opschorting van de mondelinge behandeling thans niet de voorkeur zou verdienen.
Beide raadslieden hebben die vraag bevestigend beantwoord. Het hof zal de mondelinge behandeling PRO FORMA aanhouden tot 31 december 1999.
Mochten zich intussen ontwikkelingen voordoen die voor de beslissing in deze zaak van belang kunnen zijn, dan kan verzoeker het hof vragen een nieuwe dag te bepalen voor de mondelinge behandeling.
Beslissing
Het hof houdt - met inachtneming van het hierboven overwogene - de zaak PRO FORMA aan tot 31 december 1999.
Deze beschikking is gegeven door mrs Brinkhof, Fasseur-van Santen en Van Sandick, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 11 januari 1999, in tegenwoordigheid van de griffier.
* * * * *