Rekest number R98/806

Date
Instance
APP NL
Trademark
A CHACUN SON LAIT
Application number
Applicant
Candia S.A.
Text

Uitspraak : 24 maart 1999
Rekestnr. : 98/806

Het GERECHTSHOF te 's-GRAVENHAGE, Kamer M C-5,

heeft de volgende beschikking gegeven op het verzoek van :

de vennootschap naar vreemd recht
Candia S.A.,
gevestigd te Lyon, Frankrijk,

verzoekster,
procureur : mr G.L. Kooy

tegen

Het BENELUX-MERKENBUREAU,
gevestigd te 's-Gravenhage,

verweerder,
procureur : mr C.J.J.C. van Nispen

De procedure

Bij verzoekschrift, dat op 1 december 1998 ter griffie van het hof is ingekomen, heeft verzoekster, hierna te noemen: Candia, het hof verzocht verweerder, hierna te noemen: het Bureau, te bevelen over te gaan tot inschrijving van het depot van het woordmerk A CHACUN SON LAIT, welk depot is verricht op 21 november 1997 onder nummer 905233.

Het Bureau heeft bij verweerschrift, dat op 21 december 1998 ter griffie van het hof is ingekomen, verzocht het verzoek af te wijzen.

De dag voor de mondelinge behandeling is nog niet bepaald.

Overwegingen

In een drietal beschikkingen die op 3 december 1998 zijn uitgesproken, heeft het hof beslist dat het aan het Benelux-Gerechtshof en het Hof van Justitie prejudiciële vragen zal voorleggen. De zaken waarin de beschikkingen zijn gegeven, zijn vergelijkbaar met de onderhavige zaak, terwijl de vragen die het hof voornemens is te stellen, kwesties betreffen die naar verwachting ook in deze procedure aan de orde zullen komen.

In het licht van die omstandigheden komt het aan het hof niet zinvol voor een dag te bepalen voor de mondelinge behandeling op korte termijn. Voorzienbaar is dat het hof in de onderhavige zaak na de mondelinge behandeling van het verzoekschrift zal beslissen de uitspraak aan te houden tot de antwoorden van het Benelux-Gerechtshof en het Hof van Justitie bekend zijn geworden, en dat vervolgens de noodzaak van een nieuwe mondelinge behandeling niet uitgesloten zal worden geacht.

Het Bureau heeft in zijn verweerschrift het hof verzocht nog geen datum voor de mondelinge behandeling van het verzoekschrift vast te stellen. Het hof heeft contact opgenomen met de procureur van Candia. Hij was van mening dat het in de gegeven omstandigheden de voorkeur verdient thans geen dag te bepalen op korte termijn.

Gelet op het vorenstaande zal het hof de mondelinge behandeling PRO FORMA bepalen op 31 december 1999.

Mochten zich intussen ontwikkelingen voordoen die voor de beslissing in deze zaak van belang kunnen zijn, dan kan Candia het hof vragen een nieuwe dag te bepalen voor de mondelinge behandeling.

Beslissing

Het hof bepaalt - met inachtneming van het hierboven overwogene - de mondelinge behandeling van deze zaak PRO FORMA op 31 december 1999.

Deze beschikking is gegeven door mrs Brinkhof, Fasseur-van Santen en Van Sandick, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 maart 1999, in tegenwoordigheid van de griffier.